De langzame dood van Europa

Published on January 23

De langzame dood van Europa; zijn we te laat?

De chemische industrie in Europa, een belangrijke leverancier van plastics en kunststoffen voor duizenden producten, ervaart een alarmerende daling in productiecapaciteit. In de afgelopen twee jaar werd er 11 miljoen ton productiecapaciteit gesloten, ook in Rotterdam. Goedkopere leveranciers buiten de Europese Unie lijken een aanzienlijk marktaandeel af te nemen, wat de toekomst van de sector steeds onzekerder maakt.

De invloed van de crisis op de chemische industrie is duidelijk te zien. Ongeveer 21 fabrieken hebben hun productie al verminderd als gevolg van de torenhoge kosten, zo blijkt uit het rapport *Concurrentievermogen van de Europese Chemische Industrie*. Grote industriële spelers zoals de raffinaderijen van Chemelot in Limburg en de reuzen ten zuidwesten van Rotterdam genereren gezamenlijk een omzet van zo'n 60 miljard euro. Desondanks blijven de productiekosten, met name voor ammoniak, sinds 2022 exorbitant hoog door de stijgende gasprijzen, waardoor veel bedrijven, zelfs in Nederland, hun productiecapaciteit hebben verlaagd. Dit jaar alleen al zou 1,5 miljoen ton minder geproduceerd worden, na jaren van inkrimping die het "vet van de botten" verwijderden.


**Leegloop in de Sector**

Internationale bedrijven reageren met maatregelen om de kosten te drukken. Zo besloot Indorama uit Bangkok begin 2024 om honderden banen af te stoten en zijn chemische fabriek in Europoort te sluiten. Ook Gunvor, de op drie na grootste oliehandelaar wereldwijd, meldde in december dat het door lagere marges tegen "structurele nadelen" voor zijn Europese raffinage aanliep. Het bedrijf overweegt de productie van motorbrandstoffen in Europa stop te zetten.

Deze ontwikkelingen zijn slechts een deel van een bredere trend. De belangenvereniging Vemobin constateerde eind vorig jaar dat chemiebedrijven geen nieuwe investeringsplannen meer indienden. Ondernemersvereniging Deltalinqs, die de belangen van de Rotterdamse haven behartigt, sloeg de alarmbel bij minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei, en vroeg om overheidssteun. In de BP-raffinaderij worden nu banen geschrapt, terwijl de productie van PVC in Pernis ook onder druk staat. Eerder werd de chloorproductie bij Kem One al gesloten.

In de haven van Rotterdam gaan inmiddels geruchten rond over Amerikaanse multinationals die hun activiteiten mogelijk zullen verplaatsen. Deze bedrijven hopen op Europese steun, maar staan tegenover de uitdaging van een internationale prijsconcurrentie die hen dwingt hun Europese vestigingen in de haven niet ten koste van alles te behouden.


**Verzet van de Industrie**

De Nederlandse industrie steekt de vuist op. Op 19 februari komt een brede coalitie van bedrijven, de ondernemersvereniging VNO-NCW en verschillende brancheorganisaties bijeen in de Haagse Malietoren voor een zogenaamde *Industrietop*. Hier willen ze het kabinet oproepen om het investeringsklimaat te verbeteren.

Volgens de Europese chemische industrie werken er 1,2 miljoen mensen in de sector, waarbij ongeveer 4,5 miljoen banen afhankelijk zijn van deze industrie, bijvoorbeeld in verwerkende bedrijven. Marco Mensink, directeur van de Europese branchevereniging Cefic, benadrukt dat er dringende actie nodig is, met name door de torenhoge energiekosten die in Nederland drie keer zo hoog zijn als in Duitsland en vier keer hoger dan in Frankrijk. Het verlagen van de energiekosten is dan ook "absoluut cruciaal" voor de voortzetting van de sector in Nederland en Europa.


**Zorgen Over de Concurrentiepositie van Europa**

De zorgen over de Europese chemische industrie zijn groot. Hans Grünfeld, directeur van VEMW, de belangenvereniging voor grootverbruikers van energie, deelt deze bezorgdheid. Hij wijst op de steeds verder afkalvende internationale concurrentiepositie van de Europese chemische industrie, door de hoge energieprijzen, complexe en kostbare regelgeving, en het gebrek aan effectieve investeringsprikkels. "De Europese chemische industrie staat op achterstand," aldus Grünfeld. "De situatie in Nederland is zelfs nog zorgwekkender, omdat bedrijven hier geconfronteerd worden met een ongelijk speelveld ten opzichte van buurlanden."

De industrie heeft het kabinet gewaarschuwd dat Nederlandse bedrijven weliswaar bereid zijn om onder zware omstandigheden te concurreren, maar dan wel op gelijke voorwaarden. Het probleem is echter dat eerdere kabinetten ervoor hebben gezorgd dat Nederland op achterstand is geraakt, vooral op het gebied van energieprijsvergelijkingen met andere Europese landen. Een bron uit de industrie laat weten: "We hebben nu een punt bereikt waarop we geen nieuwe orders kunnen winnen."

**Schaarste aan Grondstoffen en Belemmeringen voor Innovatie**

Het gevaar voor de sector komt van verschillende kanten. Mensink van Cefic roept de Europese Commissie op om de toegang tot schaarse grondstoffen, zoals die uit China, te waarborgen voor de Europese industrie. Daarnaast is het voor bedrijven steeds moeilijker om innovatieve productieprocessen te ontwikkelen die concurreren met buitenlandse producenten zonder de nodige overheidssteun.

Volgens Mensink kunnen de gevolgen van deze crisis niet worden onderschat. Als de chemische industrie in Europa faalt, zullen andere sectoren zoals de gezondheidszorg, de auto-industrie, de hernieuwbare energie en andere technologieën die essentieel zijn voor de energietransitie, eveneens in gevaar komen. "Onze industrie is de ruggengraat van vele andere sectoren. Als we vallen, vallen hele ketens met ons mee."


**De Toekomst van Europa: Afhankelijkheid van het Buitenland**

De zorgen over de toekomst van Europa zijn niet ongegrond. De recente installatie van de nieuwe Europese Commissie op 1 december 2024 bracht de belofte van een *Clean Industrial Deal* om de industrie te ondersteunen. Grünfeld uit echter zijn twijfel over de effectiviteit van de aangekondigde maatregelen: "Mijn vrees is dat, net als bij eerdere initiatieven, de mooie woorden niet gepaard zullen gaan met concrete en effectieve acties."

In een poging de situatie te verbeteren, heeft het Nederlandse kabinet recent aangegeven meer te willen doen om investeringen aan te jagen, bij voorkeur op Europees niveau. Dit moet gepaard gaan met een afgestemd pakket maatregelen, waarbij bedrijven tenminste kunnen rekenen op een stabilisatie van de regelgeving, zonder bijkomende klimaat- of milieueisen bovenop de reeds bestaande regels uit Brussel.

Tot slot hebben de havens van Rotterdam en Antwerpen-Brugge, de grootste van Europa, aangekondigd nauwer te gaan samenwerken, ook op het gebied van investeringen. Gezien de concentratie van 40% van de Europese chemische industrie in het gebied tussen Rotterdam, Amsterdam en Duitsland, kan deze samenwerking de sleutel zijn tot het behoud van de sector.